Een moeder en kind komen niet zomaar in de opvang. Vaak gaat daar een lange periode van ernstig geweld aan vooraf. Ook de stap naar de opvang is ingrijpend voor het kind, waarbij rust en ruimte nodig zijn. De grote vraag is alleen: is in deze periode contact met de achterblijvende ouder (in de meeste gevallen vader) en kind gewenst? En zo ja: kan dit veilig? Voor hulpverleners is dit al jaren een moeilijke, spannende en vaak individuele afweging. Tijd voor verandering, besloten Blijf Groep, Moviera en Sterk Huis. In opdracht van deze drie organisaties startte het Verwey-Jonker Instituut het onderzoek ‘Vader-kind-contact in de opvang’ met als resultaat een duidelijk afwegingskader voor hulpverleners.
“We liepen al jaren rond met vraagtekens als het gaat om vader-kind-contact”, deelt Jolanda Vader, projectmanager Blijf Groep in Noord-Holland en Flevoland. “Vooral met de komst van het systemisch werken – en daarmee het betrekken van vaders bij de crisisopvang van kinderen – kwamen onze professionals voor ingewikkelde keuzes te staan. Hoe doe je dat, wanneer doe je dat en hoe kan dat veilig? Ik dacht: dit moet bij meer vrouwenopvangen spelen. Moviera en Sterk Huis stonden inderdaad voor dezelfde dilemma’s. Hulpverleners werkten lange tijd zonder vaste richtlijnen, met veel vragen rondom het eigen handelen. Samen besloten we: dit moet anders, we gaan de sector versterken met een onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut.”
Afwegingskader en handleiding
Het Verwey-Jonker Instituut onderzocht literatuur, de input van professionals over contact- en omgangsproblematiek na huiselijk geweld, de rol van de opvang bij vader-kind-contact en alle afwegingen en dilemma’s rondom het contact met de vader. Hieruit zijn een afwegingskader en handleiding voortgekomen gericht op het wel/niet opstarten en begeleiden van het vader-kind-contact tijdens de eerste periode van moeder en kind in de opvang. Het afwegingskader en de handleiding ondersteunen professionals in de veilige opvang bij het handelen en maken van de juiste afwegingen en beslissingen.
Veiligheid voorop
“De afgelopen jaren zijn we tot het besef gekomen dat niet alleen vrouwen onze cliënten zijn, maar ook de kinderen van deze vrouwen”, benadrukt Rianda Krol, verantwoordelijk voor de crisisopvang van Moviera in Arnhem en Gelderland. “Kinderen hebben heel andere behoeften, wensen en belangen dan moeders. En we hebben natuurlijk ook te maken met de vaders, die meestal ook gezag hebben en waar kinderen zich soms zorgen om maken. Contact met beide ouders is belangrijk, maar ook enorm complex. Moeder en kind zitten niet voor niets in de opvang, daar is ernstig geweld aan voorafgegaan. Veiligheid staat daarom altijd voorop.”
Meewegen en beoordelen
Rianda: “Er wordt snel gezegd: kind moet beide ouders zien. Dat kan inderdaad heel waardevol zijn, maar we moeten vooraf bekijken wat het effect van de dreiging of het geweld op het kind is (geweest). Misschien is een kind zelf geen slachtoffer, maar wel getuige van het geweld van vader naar moeder. Dat is ook ontzettend ingrijpend, angstig en traumatisch. Waar is een kind nu echt bij gebaat? Dat meewegen en beoordelen kunnen onze hulpverleners van nature wel, maar ze hebben daarbij lange tijd nuttige kennis en beoordelingsinstrumenten gemist. Nu staan ze veel sterker in het maken van de juiste afwegingen.”
Samen sterker
“En dat is belangrijk”, vult Jolanda aan. “Met het afwegingskader en de handleiding laten we als sector zien: dit is onze aanpak en deze stappen zetten we met elkaar. Dit verstevigt ook meteen je verhaal naar advocaten en kinderrechters. Rianda: “De hulpverlener doorloopt een aantal vaste punten: wat speelt er, wat zien we in de hechting, welke trauma’s zijn er, is er sprake van situationeel geweld met agressieregulatie-problematiek of van structureel intiem terreur? Via een duidelijk stappenplan maken de hulpverleners samen met de ketenpartners, gezinsleden en het sociale netwerk de juiste afwegingen: is vader-kind-contact in het belang van het kind én is vader in staat om op een veilige en verantwoorde manier contact met het kind te hebben?”
De-escaleren
Jolanda: “Deze twee zaken staan altijd voorop: het belang van het kind en de veiligheid. Soms heeft een kind behoefte aan contact, maar weten we niet zeker of vader dit op een veilige manier kan. Dan zijn er ook andere oplossingen mogelijk. Er sluit bijvoorbeeld iemand vanuit het eigen netwerk aan of we kiezen voor professionele omgangsbegeleiding. Het blijft complex, maar er zijn zeker variaties te bedenken.” Rianda: “Je moet altijd proberen te de-escaleren. Als we vader negeren, zit hij zich thuis op te winden. Door vader te betrekken en eisen te stellen aan zowel vader als moeder, kan je de veiligheid terugbrengen en spiraal van geweld doorbreken.”
Intergenerationeel geweld
Dit is ook een belangrijk element uit het onderzoek: scherper kijken naar intergenerationeel geweld en traumabehandeling van zowel kinderen als ouders. “Als ouders eigen jeugdtrauma’s niet verwerken, is het moeilijk om bepaalde gewelddadige gedragspatronen te doorbreken. Trauma’s van ouders zijn een belangrijke voorspeller van trauma’s bij kinderen”, weet Rianda. “Intergenerationeel geweld kan alleen doorbroken worden als alle gezinsleden de hulp krijgen die zij nodig hebben”, stelt Jolanda. “Bij de traumabehandeling van het kind is contact met vader ook waardevol. Vader moet meestal toestemming geven voor de behandeling en kan een belangrijke rol spelen bij de gesprekken.”
Niet langer terughoudend
Maar wat als een van de ouders niet meewerkt? “Dan zoeken we tóch de ruimte om te handelen in het belang van het kind”, zegt Rianda. “Uit het onderzoek kwam namelijk ook naar voren dat veel experts, zoals kinderrechters en advocaten, ons veel te terughoudend vonden. Als we geen toestemming kregen om het kind te spreken of onderzoeken, deden we dat ook niet. Maar het onderzoek biedt ons nu juridische richtlijnen die ons de ruimte geven om te handelen wanneer de veiligheid van het kind in het geding is. Behandelen mag niet zonder toestemming, maar onderzoeken en trauma’s in kaart brengen wél. Ouders hebben plichten als het gaat om de bescherming van hun kind. Daar houden we hen aan, met of zonder contact.”
Initiatiefnemers
Het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut (2023) en het afwegingskader en de handleiding ‘Vader-kind-contact in de opvang’ zijn tot stand gekomen met financiering van Stichting Achmea Slachtoffer en Samenleving (SASS) en in samenwerking met en financiering door Blijf Groep, Moviera en Sterk Huis.