Wilma van der Wal is laatstejaars student journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Ede. Vanuit school kreeg ze de opdracht om ‘een groot verhaal te schrijven over iemand die iets heeft meegemaakt, wat een grote impact had op zijn/haar leven’. Via een artikel over partnergeweld kwam ze op de website van Moviera terecht. Vervolgens heeft zij met input van Petra (cliëntenraad) en een collega onderstaand verhaal geschreven. Een verhaal over huiselijk geweld, hulp door Moviera en de stappen op weg naar een nieuw, vrij en onbezorgd leven.
De Omslag
Gespannen deed Petra haar vrijdag ritueel: wasje draaien, bed verschonen, boodschappen halen en geld pinnen. Netjes zoals ze altijd deed, anders zou het opvallen. En zodra ze dat had gedaan, ging ze als een speer het huis door. Ze begon op zolder, stopte tassen vol met kleding, schoenen en wat foto’s; meer kon ze niet meenemen in haar kleine auto. Geschrokken stond ze opeens stil. Hoorde ze nou iets? Met ingehouden adem luisterde ze aandachtig. Gelukkig, het was loos alarm. Het kwam bij de buren vandaan. Ze laat haar adem weer ontsnappen. Doodsbang was ze dat de zoon van haar man eerder thuiskwam van school, want dat gebeurde nog wel eens. Toen Petra klaar was, legde ze met trillende handen haar zelfgeschreven brief op tafel, waarin stond: ‘Ik heb de keus gemaakt om hier een punt achter te zetten, ik ga voor mezelf kiezen. Ik ga geen enkel contact meer met je hebben’. Het was vrijdagochtend 21 september 2018.
12 jaar daarvoor – Na wekenlang gezellige appjes heen en weer te hebben gestuurd, ging Petra hem eindelijk in het echt ontmoeten. Het was een regenachtige dag, maar met haar kortbruine haar en glanzende groene ogen straalde ze van opwinding toen hij eindelijk voor haar deur stond. Hoewel Petra helemaal niet op zoek was naar liefde op dat moment, klikte het bijzonder goed met Sander*, ze konden urenlang praten. Zijn brede glimlach zette haar in vuur en vlam. Met een lieve, zachte zoen eindigde het afspraakje, waardoor deze dag toch nog veranderde in eentje die straalde als de zon. Vanaf die dag wilden ze niks liever dan bij elkaar zijn, zo opgewonden was Petra voor dit nieuwe hoofdstuk in haar leven samen met Sander en zijn twee kinderen.
Maar dat gelukzalige gevoel dat ze aan het begin van haar relatie ervaarde, verdween als sneeuw voor de zon. Sander begon Petra stapje voor stapje te isoleren van de mensen die haar dierbaar waren. “Je zus bemoeit zich veel te veel met jou, Petra”, kreeg ze te horen. Daarna waren het haar ouders. “Zij hebben niet het goede met jou voor, dat zie je toch wel?” Met elke dag dat Petra deze woorden hoorde, geloofde ze steeds meer dat het echt waar was. Anderhalf jaar later was het contact met haar familie volledig verloren. Dat deed haar zoveel verdriet, de pijn die ze voelde was zo intens dat ze niet wist wat ze ermee aan moest. Hij had haar volledig in zijn macht. En na verloop van tijd ging haar man Petra ook controleren, ieder half uur als ze weg was, ontving ze een dwingend appje van hem: ‘Waar zit je?’, ‘Wat ben je aan het doen?’, ‘Hoe laat ben je thuis?’ De keren dat ze even het huis uit kon voelde als een opluchting, maar die opluchting was van korte duur als ze werd bestoken door appjes. Elke keer als ze het toontje hoorde van een nieuw berichtje, voelde ze dat haar hart sneller begon te kloppen en dat haar wangen rood aanliepen. Of dat van schaamte of van angst was wist ze zelf niet eens. Maar ze durfde het appje niet te negeren, bang dat ze het daarmee alleen maar erger zou maken.
Over haar gevoelens praten was voor Petra een zaak waar ze niet goed in was. Ze groeide op in een warm nest, met haar ouders, haar oudere zus, oudere broer en jongere zusje. “Kijk mama”, zei Petra, terwijl ze met een opgelaten gevoel de test liet zien die ze in haar handen had. Ze was nog maar zestien jaar en samen met haar moeder stond ze in het kleine kamertje bij de huisarts. Haar moeder keek naar de zwangerschapstest die Petra zojuist in haar eentje had gedaan. Het werd stil, zo stil dat ze op dat moment een speld konden horen vallen. Deze stilte duurde nog een paar dagen voort, vijf dagen waarin je verplicht moest nadenken over de keuze die je wil maken. “Het is beter als we het weg laten halen, Petra”, zeiden haar ouders haar toen. En zo gebeurde het. Op die dag, de dag van de abortus, werd er op de terugweg al niet meer over gesproken. Niet over hoe ze zich voelde of wat het met haar deed. De hele dag ging in een waas aan Petra voorbij. Vanaf dat moment gebeurde er iets bij Petra, iets wat ze in haar volgende relatie met zich meedroeg: niet kunnen praten over hoe ze zich daadwerkelijk voelde.
In de twaalf lange jaren waarin Petra met Sander was, heeft ze veel emoties gevoeld, maar angst was overheersend. Petra veranderde van een zelfstandige, zelfverzekerde vrouw, in een klein, bang, grijs muisje. In het laatste jaar was het niet alleen maar psychisch geweld dat hij gebruikte tegen haar. De eerste keer dat het uit de hand liep, was op een zondagmiddag en het was weliswaar eens gezellig. Petra en Sander speelden aan de keukentafel samen fanatiek een spelletje, waarbij er naar elkaar gelachen en geplaagd werd. De 18-jarige zoon van Sander kwam thuis. “Ga je naar boven?”, vroeg Petra. “Ja”, was het antwoord. “Wil je dan even een stapeltje was meenemen als je daar toch langs komt?” Maar dat was blijkbaar te veel gevraagd. Een flinke woordenwisseling volgde. Petra probeerde met al haar kracht van zich af te bijten, de discussie aan te gaan en voor zichzelf op te komen. Sander mengde zich ertussen. “Hé, zo praat je niet tegen hem, je doet nu normaal.” En hij gaf haar de eerste duw. Zijn zoon kwam erbij. De twee pepten elkaar op en het gevecht was nu twee tegen één. Ze werd geslagen en getrapt terwijl ze in een hoekje op de bank zat en met geen mogelijkheid weg kon komen. Hoelang het heeft geduurd weet ze niet, maar ze gingen door tot de hele linkerzijde van haar lichaam van top tot teen bont en blauw was, zwart zelfs. Nadat ze waren gestopt en wegliepen, bleef Petra trillend op de bank liggen, denkend: ‘Wat moet ik nou, oh help, wat moet ik nou?’ Zachtjes rolden de tranen over haar wangen. Nooit eerder voelde ze zich zo eenzaam. Haar gezicht hadden ze gespaard, maar de rest van haar lichaam was zo pijnlijk dat ze er onpasselijk van werd. Petra smeekte dat ze naar het ziekenhuis werd gebracht, maar dat mocht niet van de mannen.
Met angst en beven is ze die volgende dag zelf naar de huisartsenpraktijk gereden. Onrustige gedachten spookten door haar hoofd: wat als een bekende haar daar naar binnen zou zien gaan en dat aan Sander zou vertellen? Voor ze naar binnen durfde te lopen, keek ze om zich heen om er zeker van te zijn dat niemand haar zag. En vanaf dat moment moest ze doen wat ze al die jaren niet heeft gekund: praten. Praten over alle gebeurtenissen die ze altijd zo snel mogelijk wegstopte en waar ze niet aan wilde denken. Dat was het moment dat ze besefte dat het absoluut niet oké is wat haar man haar aandeed en dat ze daar weg moest. Maar zo makkelijk ging dat niet, want ze was doodsbang voor hem. Tijdens ruzies dreigde Sander voortdurend: “Je kunt wel bij me weggaan, maar ik ga je het leven zuur maken. Ik kan je zelfs kapotmaken. En als ik het niet zelf doe, laat ik het doen.” En ze wist dat hij daartoe in staat was. Na een ellenlange vakantie van vier weken vol met eindeloze en vermoeiende ruzies, was de maat vol voor Petra en heeft ze de voorbereidingen gestart. Ze wilde weg. En snel ook.
Eindelijk durfde Petra de stoute schoenen aan te trekken om een stap in de goede richting te zetten. Haar eerste bestemming: Moviera, een organisatie die zich inzet voor vrouwen die te maken hebben met huiselijk geweld. Binnen twee weken had ze een ambulant begeleider, Mejra*. Een lieve, oprechte, betrouwbare en behulpzame vrouw, die haar zelfs af en toe kon laten lachen. In die tijd besloot Petra ook om een collega in vertrouwen te nemen. “Ik moet je wat vertellen”, zei Petra toen ze even alleen waren. “Nee”, zei Marieke toen verontwaardigd. “Je gaat ontslag nemen, of niet? Ik heb al een paar weken het gevoel dat je dat van plan bent.” Petra lachte en zei: “Nee, ik ga geen ontslag nemen. Maar er is wel iets anders.” In alle oprechtheid, zonder ook maar een detail verborgen te houden, vertelde ze haar verhaal. Marieke hoorde het aan. “Morgen gaan we even in de stad theedrinken en dan ga ik met je meedenken”, beloofde ze haar. Onder het genot van een kopje thee en allerlei lekkers van een high-tea hebben ze dat gedaan, in de rustige, maar gezellige straat van het koffiehuis. Petra kon eindelijk haar opgekropte emoties laten gaan en Marieke was een steun en toeverlaat waarvan ze niet wist dat ze het nodig had. Tegenover het huis van Marieke was een appartementje waar Petra acht weken in kon wonen. Dat was de eerste stap naar een nieuw, vrij en onbezorgd leven.
Nadat ze de ochtend van het vluchten de brief op tafel had neergelegd, voelde Petra blinde paniek opkomen. Ze belde Mejra. “Ik kan het niet. Ik weet niet hoe mijn leven nu verder gaat. Ik wil dit niet.” “Jawel”, zei Mejra. “Ik blijf aan de telefoon en ik wil horen dat je de deur op slot draait en in de auto stapt.” Met lood in haar schoenen heeft Petra dat gedaan en is ze weggereden. Onderweg stroomden de tranen over haar rode, verhitte wangen. Ze is naar Marieke gereden. Zij had speciaal die dag vrij genomen en was er voor Petra. Zo is Marieke. Zorgzaam, betrokken en oprecht, dat Petra alleen maar naar haar hoefde te kijken en Marieke wist wat ze voelde. Aan het eind van de ochtend kreeg Sander door dat er iets niet klopte. Door de dag heen kreeg ze honderden appjes, tientallen telefoontjes en vele ingesproken voicemails. Omdat de toon wel heel dreigend werd, mocht ze van Mejra één berichtje terugsturen: ‘Er ligt thuis een brief op tafel, daar staat alles in beschreven. Dit is het laatste appje dat ik stuur.’
Vanaf dat moment moest Petra haar leven weer gaan opbouwen. In de weken na het vluchten heeft Petra veel gesprekken gehad met Mejra. Door die gesprekken werd voor haar helder dat ze van de sombere, depressieve vrouw met een laag zelfbeeld, weer een vrouw wilde worden die lijkt op toen ze een jong meisje was: onbevangen, onbezorgd en van het leven genietend. Ook deed ze mee met groepstherapieën vanuit Moviera. Daar zat Petra bij vrouwen die in hetzelfde schuitje zaten als zij. Dat was een bevrijding voor haar. Ze was niet meer alleen. Maar het hersteltraject ging niet zonder slag of stoot. Op een dag werd Petra wakker door de wekker. Ze zette hem uit en was van plan om op te staan, tot ze merkte dat ze met geen mogelijkheid uit bed kwam. Haar benen voelden zo zwaar als lood, ze kon ze niet meer optillen. Ze wist niet wat haar overkwam, een gevoel van paniek overspoelde haar. Alle plannen en doelen die op haar lagen te wachten kwamen in haar gedachten langs, maar ze had geen puf om er werk van te maken. Opeens dacht ze aan de woorden van Mejra: “Je zit in een diep dal, maar het dal kan nog dieper. En dat diepste dal moet je bereikt hebben, wil je weer kunnen gaan klimmen.” Op dat moment voelde Petra: dit is het. Dit is mijn diepste dal, nu kan ik weer gaan klimmen.
Op een dag besloot Petra dat het tijd was om haar ouders weer te ontmoeten. En wat was ze gespannen. De hele nacht had ze liggen woelen, want hoe zal de vereniging zijn? Die gedachte spookte door haar hoofd. Maar het daglicht brak de nacht en de morgen was begonnen. Vol goede moed was ze opgestaan en nu was het moment eindelijk daar. Petra zat onrustig op haar stoel te wiebelen toen de deur openging. Haar ouders kwamen binnen, een aarzelende blik zat verscholen in hun ogen. Petra kon de spanning tot op het bot voelen. Langzaam verscheen er een glimlach op hun gezichten toen ze hun dochter eindelijk weer zagen. Wat volgde was een innige omhelzing en een gemeende kus. En meteen viel de spanning als een zware deken van haar schouders en voelde ze zich weer als vanouds. De knuffel was alles wat ze nodig had. Maar nu: praten. Toen iedereen eenmaal op een gemakkelijke stoel zat, vertelde Petra in één adem alles wat haar was aangedaan. Haar zus, die ook in de kamer zat, brak. “Dit had ik nodig, Peet”, snikte ze. Met een warme knuffel konden ze de verschrikkelijke periode afsluiten en een nieuwe samen beginnen. Ook met haar broer en zusje sloot Petra opnieuw weer een vertrouwensband, een band die ze de afgelopen jaren zo ontzettend had gemist. Alle mensen die haar zo dierbaar waren, kreeg ze eindelijk weer terug in haar leven. Dat had ze alleen maar durven dromen, maar dromen komen dus toch echt uit, zolang je het maar graag genoeg wil.
Het was december 2019 en Petra besefte vol trots en dankbaarheid dat ze voor het eerst de woorden hardop kon uitspreken: ‘Ik ben er weer. Ik heb weer rust!’ Wat ze toen nog niet durfde te dromen, was dat ze een paar weken daarna, op een koude, maar zonnige zaterdag in januari, haar nieuwe liefde ontmoette. Die dag, die zo gezellige en onbezorgde dag, vloog voorbij en ze voelde dat ze klaar was voor een nieuwe kans in de liefde. Want als er iets is dat ze heeft geleerd, dan is het wel dat je je hart moet volgen.
* Vanwege privacy redenen is de naam gefingeerd